Het leek zo gewoon om ‘s maandags uit te varen,

de steven te wenden naar visrijke wateren,

koers te houden in donker en mist,

de zee te ervaren op het stampende schip;

zo ging dat ruim 150 jaren

van vader op zoon, op zoon, op zoon, op zoons.

 

De trotse kotter staat nu te koop,

ligt stil in de haven van Ouweskil.

Geen man op de brug, geen vrouw

aan de kade, geen drijvers, geen netten,

niet zwaar beladen, vrijdags geen bord vol

met eigen sliptong, poon of schol.

 

Weer een schuit, nog een zestal te gaan;

de Texelse vloot sterft een langzame dood,

misschien koopt een Urker straks de boot.

Voor dochters een kans om toe te slaan;

zonen verkiezen een ander bestaan.

Wie pakt de toekomst voortvarend aan?

 

Fiet van Beek