DEK, het fanfarekorps van Den Hoorn, bestaat dit jaar 100 jaar. Een mijlpaal die uitbundig gevierd zal worden. Op de jubileumreceptie op 25 januari was de eilanddichter een van de sprekers. Ik droeg onderstaand gedicht voor. 

HONDERD JAAR 

Doe eens even de ogen dicht en bedenk

hoe Den Hoorn zou zijn zonder haar fanfare.

Luister en hoor wat je dan mist: de last post,

serenades, paascantates, kerstmuziek,

hoog van de toren blazen op Koningsdag,

druktemakers in stilte van getij. Door

 

Eigen Kracht, zegt men, valt niemand uit de toon,

nou ja, bijna niemand dan. Een eeuw al blaast

men elkaar tot grote hoogtes en door diepe

dalen. Dwars door coronabubbels heen bleef

het verband van notenbalken, klonken toeters

in schuren en buitenlucht. Men slaat de maat,

 

Koper klinkt, de hoorn boven alles uit. Als

je weer kijkt, zie je geen toneel meer; voorbij

ook jongleren van majorettes. Bewegende

wangen, dat wel. Steevast versterken zij dorp

en melodie. Spelenderwijs maken zij

klankbalans, voor alle gezindten een thuis.

 

Fiet van Beek, 
eilanddichter