november 2023
Overvloed
foto: Sytske Dijksen
OVERVLOED
Boven verhoogde dijken en vernieuwde
gemalen sloven regenbogen. Het gevaar
niet van zee, maar over ons heen gegoten.
Wat als water van de Hogeberg kolkend
in sloten naar beneden stort, een tuunwal
op breken staat, uien drijven, smienten
dobberen op schapenland, boeren in soppende
sokken zonder tractoren de voren volgen?
Wat als kinderen op zuigende paden pootje
baden in De Dennen? Zo was het vroeger niet.
Tussen dijk en duin ligt een verzadigde kuip.
Wie het water keert, is even niet de vraag
die kwelt, maar, wie trekt de stop eruit?
Fiet van Beek,
eilanddichter
Bokkensprongen
bij de opening van het informatiepunt digitale overheid (IDO) in de bibliotheek
BOKKENSPRONGEN
Een koning in een vrij klein land,
stond met een hoepel in zijn hand.
Toen hij nog een prinsje was,
zei hij de mensen goeiendag,
speelde hij hoelahoep op straat
en kende hij de namen
van al zijn onderdanen.
Het volk was – met hem – uitgedijd,
het overzicht raakte hij kwijt.
Wie was toch wie, op wie kon hij
nu bouwen en vertrouwen?
Zijn raadsman had een goed idee.
Hij zei: geef ieder DigiD, beveel hen
dan in digi-taal er door te komen.
Dat ging een, twee, drie keer goed,
de vierde wist niet hoe het moest,
de volgende drie weer geen probleem,
nummer acht kwam er niet doorheen.
De een-twee-drieën werden de maat,
vieren te traag of te oud verklaard;
die telden daarna niet meer mee.
De oude koning zag het aan, begreep
wat er was misgegaan. Hij had alleen
de burgers hoeven vragen hun punt
te maken, de raadsheer kunnen leren
een sprong te wagen. De slotsom
van dit sprookgedicht: IDO-hulp is fijn,
maar het had niet nodig moeten zijn.
Fiet van Beek,
eilanddichter
oktober 2023
Er was eens
foto Salko de Wolf (l) en Maarten Brugge (r)
ER WAS EENS
In memorie Jan en N.N.
Kansloos blind en toch
één van de oudsten worden.
Geboren met tien-nul achter,
gevonden bij eenentwintig.
Gered door mensenhanden
– ze noemden hem Jan –
spetterend samenleven,
met van die grote zeehond-ogen,
uitgegroeid tot lieveling.
Met tien-nul achter geboren,
op goed geluk aan boord gegaan,
de mare bevaren. Bedrogen
door menselijke hand. Golven
braken vooruitzicht. Wat rest
is rugzak, broek en schoen,
aangespoeld tussen vijftien
en twaalf. Gemist door wie?
Naam en kleur ogen onbekend.
Wat palen verder leest vader
zijn kind een sprookje voor.
Fiet van Beek,
eilanddichter
Dat mag weleens gezegd
Op 21 oktober worden de Texelse vrijwilligers bedankt met een feestelijke middag, georganiseerd door Texels Welzijn en de gemeente Texel. Voor die gelegenheid schreef ik een gedicht.
voor de Texelse vrijwilligers
DAT MAG WELEENS GEZEGD
Zij weven een fijnmazig web
met dikke draden. Een vangnet,
netwerk, gevormd uit goede daden,
gesponnen uit wederzijds genoegen.
Plasticrapers, strandbewakers,
brandenblussers, F-jes-trainers,
lijnentrekkers, bardienstdraaiers,
kerkklokluiders, reddingvaarders,
tafeltje-dek-jes, radiomakers,
koffieschenkers, ouderraders,
stemmentellers, ledenwervers,
posterplakkers, welkomheters,
richtingwijzers, steungezinnen,
rolstoelduwers, handvasthouders,
voedselbankers, rommelmarkters,
collectanten, rodekruizers,
schuldhulpmaatjes, dorpsverbinders.
Zij weven een fijnmazig web,
geven verband met dikke draden;
een vangnetwerk van groot belang.
Zonder is het eiland los zand.
Fiet van Beek,
eilanddichter
september 2023
Excelsis
bij de Maartenskerk
EXCELSIS
Ontsteek een licht. Ik kan jullie,
voorbijgangers, in het donker
niet kennen, de ogen niet zien.
In dit vissersdorp zonder haven
hoor ik een blazer varen, spat
de vangst wonderbaarlijk
in druppels op kinderkopjes.
Ontsteek een vlam. Licht bij
met die mantel van Maarten,
verwarm de marmerkoude,
adem dat gouden Deo Gloria.
Fiet van Beek,
eilanddichter
Dorpsgedicht Hoornder kerk
Dorpsgedicht Hoornder kerk – 625 jaar Den Hoorn
Tekst: Fiet van Beek (geschreven voor de speciale kerkdienst op 17-9-2023)
Melodie: La montagne door Jean Ferrat (in NL bekend als ‘Het dorp’ van Wim Sonneveld)
De golven klotsten tegen klif,
de schepen wachtten op de wind
die hen naar verre oorden bracht,
op hoop van zegen ging de reis
betaald soms met de hoogste prijs,
zelfs walvisvaarders voeren jacht.
De zee kon razen als de bol
maar gaf ook schatten, netten vol
en kisten zilver, specerijen.
De glans werd niet gelijk verdeeld,
met mensenlevens werd gespeeld,
behaalde roem had donk’re zijden.
Een licht van troost is ons gegeven
met alle kleuren van de boog,
een houvast als de witte toren,
altijd erbij als loods in nood.
De boeren ploegden door en door,
dankten en baden dagelijks voor
gezondheid en een goede oogst.
De lappendeken werd verdeeld,
pieper en suikerbiet geteeld,
het aantal skéépekeesies hoog.
Den Hoorn, wie weet nog hoe het was,
geen overkanters in de klas,
dat woord was nog niet uitgevonden,
nieuwkomers, gasten, kunstenaars,
toeristen en de Texelaars,
veelsoortig met elkaar verbonden.
Een licht van troost is ons gegeven
met alle kleuren van de boog,
een houvast als de witte toren,
nog steeds erbij als loods in nood.
Den Hoorn verandert als de Hors,
de vorm lijkt wel een rommelpot,
het land groeit aan en kalft weer af,
een wegje slingert hoog en laag,
de peerdenpòòdjes zijn nu straat,
het zal niet blijven wat het was.
Kijk niet voortdurend achterom,
zie om je heen, merk op, en kom
elkander in het heden tegen,
uit welke hoek de wind straks waait
is raden maar wat helder staat
is liefde, keileem van het leven.
Een licht van troost is ons gegeven
met alle kleuren van de boog,
wat ook de toekomst brenge moge,
Hij is erbij als weg en loods.
Fiet van Beek