JudasoorIk ben gezwicht. Ik was nog zo van plan om er niet aan mee te doen, maar heb het toch gedaan. Nu hoop ik maar dat het daarbij blijft. Wat zal ik doen als ik weer iets bijzonders tegenkom?

Ik ben graag buiten. Wandelen maakt mijn kop leeg en herstelt het evenwicht als er teveel kennis, zorgen en ervaringen in rondspoken. Voor mij is dat gezond. Als je het veel doet, zie je steeds meer dat je nieuwsgierigheid aanwakkert. Hoe zou die bloem heten? Waarom groeit die paddenstoel alleen op dode beuken? Waarom doen die vogels zo raar? Om daar iets meer over te leren, volg ik graag allerlei natuurorganisaties op twitter en lees ik een paar tijdschriften over de natuur. Reuze interessant maar daar begint ook de ellende. Je wordt voortdurend opgeroepen om je waarnemingen door te geven. Zo was er in het jaar van de eekhoorn een speciale site voor het spotten van eekhoorns, kan je het doorgeven als je een haas ziet of een hazelworm, vogels kunnen op waarneming.nl evenals heel veel meer. Loop je een teek op, dan kan je hem voor onderzoek opsturen. Als ik zou willen, zou ik elke dag druk zijn met het doorgeven van waarnemingen, maar waarom wandel ik ook al weer graag? Toen ik tijdens een vogelreis een gids zag die voortdurend in de weer was met zijn smartphone heb ik me voorgenomen niet aan die gekte mee te doen. Als ik voor Natuurmonumenten als vrijwilliger op pad ben, meld ik hen wel bijzonderheden. Dat hoort erbij als je een goede gast op hun terrein bent, vind ik. Maar verder? Eens per jaar de tuinvogeltelling; daar laat ik het bij.

In Dudeljo! van Hans Dorrestijn vertelt hij op een van de laatste pagina’s dat hij geen natuurboeken meer gaat schrijven. Hij wil weer zonder opschrijfboekje de natuur in. ‘Eigenlijk loop je de hele tijd waarnemingen op te schrijven’, verzucht ook Koos van Zomeren in zijn recente natuurdagboek ‘Het verlangen naar klapekster’ en hij verlangt naar de tijd dat hij wel eens met een dichtregel het bos uitkwam. Ik kan de heren helemaal volgen. Groot gelijk, hebben ze.

Maar toch. Onlangs zag ik op een dode tak echt judasoor, een bruinig vreemd gevormd paddenstoeltje. Op dezelfde tak zat ook iets wits. Wat is dat nu weer, dacht ik en maakte een paar foto’s. Thuis ging ik het uitpluizen en met hulp van paddenstoelenkenners op Facebook kwam ik er achter dat ik de witte variant van echt judasoor gevonden had. En die is zeldzaam en komt niet voor op de Veluwe, terwijl ik het daar toch echt vond. Wel doorgeven op waarneming.nl hoor, zeiden de kenners. En toen ging ik om. Het was 13 november en ik dacht ‘Nou vooruit, voor die ene keer dan’. Ik hoop dat het hierbij blijft.