Woontij, de woningbouwvereniging van Texel, bestaat 75 jaar. Dat wordt op allerlei manieren en op verschillende momenten gevierd. Op een van die festiviteiten – in Den Helder want ook daar is Woontij actief – droeg ik onderstaand gedicht voor. 

75 jaar Woontij

ANKERPLAATS

Het woontij springt al jaren vloed,

de schaarste raakt niet weggeëbd,

de ene golf van meer en meer volgt

op de andere. Veel eerste stenen

zijn al gelegd, een nieuwe stroom

staat als een huis, te huur gezet

in Helders hart en Texels’ Tuunen.

 

Natuurlijk, om wel te kunnen zijn,

begint het met een dak, wat warmte

en een plek die eigen worden mag.

Hoe je ook heet, vanwaar je ook kwam,

jouw naam op de deur, jouw eiland

van rust, jouw stijl en budget

op een plaats waar je buurten kan.

 

Daar valt op te bouwen; onnodige

muren trek je niet op, contact

is op te nemen, een proeftuin

te plannen, welkom uit te stralen.

Zonder iets te hoeven leidt groeten

tot ontmoeten en wordt verkennen

herkennen. Die man in de rolstoel,

 

dat meisje met vlechten, de jongen

op de scooter en die vrouw met

een hoofddoek, samen vormen zij

begane grond en het cement.

 

Een wijk op peil is niet een lijn

van aangespoelde stenen, maar

het samenspel met mensen die

elkaar dat kopje suiker lenen.

 

Fiet van Beek,

eilanddichter